31 januari 2021

Weekendje Wadden – 11

“Waarom ben je niet eerder naar me toe gekomen?” Nieuwsgierig kijkt Diede zijn broer aan.
Eddy zucht diep. “Ik durfde niet. Dacht dat je me alleen maar lastig vond. Een blok aan je been.”
“Dat was ook wel zo”, geeft Diede zachtjes toe.
“En ik vond jou een eikel.”
Diede grinnikt. “Dat geloof ik graag, ja…”
“Ik had gewoon een hekel aan je.” Ongemakkelijk kijkt Eddy zijn broer aan. “Sorry”, voegt hij eraan toe.
“Geeft niks Eddy. Ik snap het wel. Wij hadden ook helemaal niks samen.”
“Ik vond het zo erg dat jij altijd zoveel ruzie met papa maakte”, gaat Eddy onverstoorbaar verder.
Verbaasd kijkt Diede hem aan. “Ik ruzie met papa maken? Hij met mij, bedoel je”, reageert hij fel.
Direct bindt hij in. Eddy heeft al genoeg aan zijn hoofd. Hij moet hem nu niet lastig vallen met zijn eigen frustraties tegen hun vader. “Sorry”, verontschuldigt hij zich snel.
Eddy zucht opnieuw. “Zie je? Dat bedoel ik… Jij reageert altijd meteen zo fel. Ik kan daar niet tegen. Ik wil gewoon dat het leuk en gezellig is.”
Diede begint zich een beetje ongemakkelijk te voelen. Ineens bekruipt hem het gevoel dat zijn houding indirect ook met de zelfmoordpoging van zijn broertje te maken heeft…
“Jij verpestte de sfeer thuis elke keer weer. Altijd was er ruzie. Altijd felle discussies tussen jou en papa. We konden nog niet eens rustig met z’n vieren eten zonder ruzie. Je was het gewoon nooit met hem eens. Ik was zo blij toen jij eindelijk het huis uitging”, eindigt hij zachtjes.

Diede denkt na. Zijn vader vond hem recalcitrant, nog steeds waarschijnlijk. Dat wreef hij hem vroeger bijna elke dag onder de neus. Hij was dat zo zat geweest, want zijn vader zei dat alleen maar omdat hij anders over dingen dacht dan hijzelf. Niks wat hij deed, was goed in de ogen van zijn vader. En dat liet hij hem telkens weer duidelijk merken. Voor zijn gevoel was hij het niet die al die ruzies en discussies uitlokte, maar zijn vader…
“Jezus Eddy… Ik heb me nooit gerealiseerd dat jij dat zo erg vond”, reageert Diede uiteindelijk. Hij kijkt hem aan en ziet tranen glinsteren in zijn ogen. “Dat is echt nooit mijn bedoeling geweest”, voegt hij er zachtjes aan toe.
“Je hoeft je niet schuldig te voelen Diede. Jij was toen zelf ook nog hartstikke jong. Wist jij veel…”
Diede kijkt hem onderzoekend aan. “Denk jij nu nog steeds dat ik zo’n eikel ben? Dat ik die ruzies veroorzaakte?”
Eddy hoeft er niet lang over na te denken. “Nee”, komt er resoluut uit. “Ik geloof dat ik inmiddels wel begrijp waarom jij vroeger zo dwars was. En nog trouwens… Je had gewoon geen andere keuze.”
Diede knikt. “Ik kreeg geen ruimte. Kon mezelf niet zijn. Alles wat voor mij belangrijk was, haalde hij onderuit. Alles wat ik deed, was op voorhand al niet goed. Ik was een snotneus, niet droog achter m’n oren. Wat wist ik er nou van? Hij had veel meer levenservaring, dus hij wist het beter. Altijd. En me schikken naar zijn wil, dat kon ik niet. Ik was het gewoon niet met hem eens, ik wilde andere dingen. En hij? Het kwam niet eens in z’n hoofd op dat het best eens zou kunnen, dat wat ik wilde of dacht, ook wel oké was. Dus ging ik gewoon m’n eigen gang. Tot hij er achter kwam en dan was het meteen weer één grote ellende.”
“Ik dacht toen dat je gewoon een vreselijke etter was. Dat je alleen maar zo achterlijk deed omdat je eigenwijs was. En om hem dwars te zitten”, reageert Eddy.
“Dat verbaast me niks. Dat zei papa toch ook altijd over mij? Jij nam gewoon aan dat wat hij zei, klopte.”
Eddy knikt.
“En dat was ook meteen waarom ik jou maar een meeloper vond”, gaat Diede verder. “Je trok nooit je mond open, deed altijd braaf wat er van je verlangd werd. En wat ik nog wel het ergste vond… Jij mocht echt alles. Alles waar ik altijd strijd over had, mocht jij zonder problemen. Ik had gewoon een hekel aan je. Omdat hij je zo voortrok, snap je?”
Voor het eerst heeft hij het gevoel dat zijn broertje hem begrijpt. In ieder geval, dat hij hem voldoende begrijpt om te snappen dat hij niet zo’n lul is als hij altijd gedacht heeft. En voor het eerst begrijpt hij ook waarom Eddy nooit naar hem toekwam met dingen die hem bezighielden. Met dingen die hem dwars zaten. Hij heeft hem gewoon nooit als iemand gezien die aan zijn kant stond. In zijn ogen was hij alleen maar tegendraads.

***

‘Over zeshonderd meter, op de rotonde, neem de derde afslag. Na tweehonderd meter, bestemming bereikt, aan uw linkerhand.’ De monotone stem van zijn navigatie vertelde Remco dat hij er bijna was. Hij voelde nu toch een flinke spanning in zijn buik.
De afgelopen week hadden ze elke avond met elkaar gebeld. Hij had Eddy verteld dat hij, behalve zijn jongere broertje Wim, ook nog twee oudere broers had, Patrick en Oscar. Beiden woonden niet meer thuis maar kwamen nog wel regelmatig langs. Eddy had hem verteld dat hij een oudere broer had die al drie jaar niet meer thuis woonde. Eddy had ook verteld dat hij zijn ouders niet durfde te vertellen dat hij homo was, dat hij bang was dat ze vreselijk teleurgesteld in hem zouden zijn en niks meer van hem zouden willen weten. Hij zei dat hij het liever voor zich wilde houden. Over iets meer dan een maand ging hij op kamers en dan maakte het niks meer uit, dan kon hij doen wat hij wilde.
Remco op zijn beurt, had hem verteld dat bij hem thuis iedereen het wist. Zijn ouders hadden wel even aan het idee moeten wennen, maar vonden het inmiddels prima, net als zijn broers en zelfs zijn beide opa’s en oma’s.

‘Bestemming bereikt, aan uw linkerhand’, gaf zijn navigatie aan. Nieuwsgierig keek Remco naar links. Daar woonde hij… Hij glimlachte. Nog heel even, dan zouden ze elkaar weer zien…

***

Gespannen hield Eddy de straat in de gaten. Nerveus dwaalden zijn ogen, telkens opnieuw, af naar de klok. Tergend langzaam kropen de wijzers richting half twee. Nog even, dan zou hij er zijn. De hele week had hij ernaar uitgekeken. Hij had besloten maar niks tegen Hannah te zeggen. Ze had dan wel gezegd dat hij alles tegen haar mocht zeggen en dat ze het niet verder zou vertellen, maar hij kende haar. Hij mocht haar graag hoor, maar soms was ze net zo bemoeiziek als haar moeder. Maar nu was ze, samen met haar ouders en André op vakantie. Nu kon hem niks meer gebeuren.
Plotseling schoot hij overeind. Een witte Renault Clio parkeerde aan de overkant. Met bonkend hart liep hij naar de voordeur en trok de deur al open voor Remco de kans had aan te bellen.

“Hey.” Met een grote grijns op z’n gezicht begroette hij Remco.
“Hoi”, groette Remco terug. Lachend staarde hij in Eddy’s blauwe ogen.
Eddy staarde terug. Die kuiltjes… Hij kreeg er gewoon slappe knieën van…
“Kom…”, zei Eddy. Hij trok hem naar binnen. In het echt zag hij er nog veel liever uit dan op de foto… Zou hij hem een kus geven? Hij wilde wel…
Remco keek hem al net zo onzeker aan. Ook hij wist zich niet goed raad met de situatie.
“Dag Remco”, klonk het ineens. Beide jongens schrokken ervan.
Eddy’s moeder kwam met uitgestoken hand op Remco af. “Lea van der Meer,” stelde ze zichzelf voor, “Eddy’s moeder. Leuk dat je er bent. Kom binnen”, nodigde ze hem vriendelijk uit verder te komen.
Ze liep voor de jongens uit de kamer in.
“Lust je wat te drinken?”, vroeg ze.
Bedrijvig schonk ze voor beide jongens een glas cola in. Ze babbelde vrolijk over koetjes en kalfjes. Langzaam ontspande Eddy. Dit ging best goed. Zijn moeder vond Remco zo te zien wel aardig.

“Hebben jullie al bedacht wat jullie gaan doen?”, vroeg Eddy’s moeder.
“Hmm, hmm… We gaan vliegeren”, reageerde Eddy.
Het liefst wilde hij meteen weg. Hij voelde zich behoorlijk opgelaten met zijn moeder zo op hun lip. Het was sowieso al raar dat Remco ineens hier was. Ze kenden elkaar nauwelijks, Ze waren elkaar een paar keer tegen het lijf gelopen en hadden een paar keer met elkaar gebeld. Dat was alles… Toch was het genoeg… Want vanaf het moment dat Remco hem op de haven vertelde dat hij hem leuk vond, kreeg hij hem niet meer uit zijn hoofd. Wat hij ook deed, waar hij ook was, constant zag hij Remco voor zich. ’s Ochtends als hij wakker werd, was hij het eerste wat er in hem opkwam en ’s avonds als hij ging slapen, was hij het laatste waar hij aan dacht.
“Jij hebt je vlieger toch meegenomen?”, wendde hij zich tot Remco.
“Tuurlijk”, reageerde Remco. “Ik heb zelfs mijn oude vlieger voor jou meegenomen…”
“Zijn jullie wel op tijd thuis voor het eten?”, vroeg Eddy’s moeder toen de jongens opstonden.

***

“Rood is rechts, geel links”, legde Remco uit. “Pak maar op.” Hij had de kleinste van de twee vliegers voor Eddy op de grond uitgelegd en hield de vlieger nu voor zich omhoog.
“Wat moet ik doen dan?”, vroeg Eddy onzeker.
“Pak nou maar op, ik help je wel”, spoorde Remco hem aan.
Aarzelend pakte Eddy de beide handvaten van de grond. Op het moment dat hij ze vastpakte, liet Remco de vlieger los.
“Trekken!”, riep hij. “Naar je toe…”
Eddy trok de handvaten naar zich toe. Met een ruk kwam de vlieger omhoog. Een plotselinge windvlaag stuurde hem naar rechts.
Remco kwam op een drafje naar hem toe. “Links trekken!”, riep hij. “Snel…”
Maar het was al te laat. De vlieger dook ineens naar beneden en klapte tegen de grond. Grinnikend ging Remco achter Eddy staan en sloeg zijn armen om hem heen. Zijn handen vouwden zich over Eddy’s handen, die de handvaten van de vlieger nog steeds vasthielden. Heel even sloot hij zijn ogen en genoot van het moment. Eddy tegen hem aan, hij kreeg het er warm van. Toen herstelde hij zich…
“Oké”, zei hij. “Naar je toe trekken”, en hij trok de beide handvaten naar Eddy’s borst. “Hou je handen bij elkaar, sturen alsof je op een fiets zit.”
Eddy deed wat hij zei, liet zich leiden door Remco’s handen die op zijn handen lagen. Grijnzend draaide hij zijn hoofd opzij. “Zo goed?”, vroeg hij terwijl de vlieger opnieuw omhoog kwam.
Lachend keek Remco hem aan. “Ja prima.” Rustig stuurde hij Eddy’s handen de goeie kant op.
Ontspannen leunde Eddy achterover. Vliegeren was leuk, vooral met Remco zo dicht tegen zich aan!
Ineens voelde hij Remco’s lippen in zijn nek. Een rilling trok langs zijn ruggengraat omlaag.
“Dit wil ik de hele week al”, fluisterde Remco in zijn oor. Zijn handen lieten Eddy’s handen los en schoven voorzichtig rond zijn middel. Eddy hapte naar adem op het moment dat hij Remco’s warme handen, door de dunne stof van zijn t-shirt, om zich heen voelde. Doodstil bleef hij staan, zich heel bewust van Remco’s lippen in zijn nek en zijn handen die hem dicht tegen zich aantrokken… Hij sloot zijn ogen, duwde zijn hoofd een stukje opzij en zuchtte.
Opnieuw klapte de vlieger tegen de grond. Geen van beide jongens had er erg in…

Een plotselinge ruk aan het touw haalde hen terug naar de werkelijkheid, een windvlaag tilde de vlieger weer op. Verschrikt trok Eddy de handvatten naar zich toe. Glimlachend liet Remco hem los.
“Zie je wel dat je het kunt”, moedigde hij hem aan.
Eddy glunderde. Terwijl hij de vlieger nu alleen bestuurde, legde Remco zijn eigen vlieger uit. Met een klein beetje zand voorkwam hij dat het ding de lucht inging voor hij de handvaten vast had. Eddy volgde zijn bewegingen vanuit zijn ooghoeken…

Niet veel later had ook Remco zijn vlieger in de lucht. Met een schuin oog hield hij Eddy in de gaten. Af en toe gaf hij een aanwijzing, maar het merendeel van de tijd keek hij alleen maar naar hem. Wat was hij leuk! Zijn blonde haren wapperden wild in de wind… Hij had duidelijk plezier in het vliegeren want hij lachte aan één stuk door. En hoe hij liep… Man! Zo lief… Het kostte hem de grootste moeite zijn aandacht bij het vliegeren te houden.

***

Vrolijk lachend liepen de jongens een paar uur later de keuken binnen. Eddy’s moeder was druk in de weer met het eten.
“Mmm, lekker! Nasi…” Eddy’s blik viel op de gedekte keukentafel. Drie borden… Dat betekende dat zijn vader niet mee zou eten. Opgelucht lachte hij.
“Was het leuk, jongens?”, vroeg Lea belangstellend.
“Super!”, glunderde Eddy, terwijl hij Remco aankeek. “Hebben we nog even tijd, mam?”
“Nog een kwartiertje.”
“Kom,” zei Eddy, “dan laat ik je mijn kamer zien.” Hij trok Remco mee naar boven.