11 december 2021

Breng Licht In Het Donker – 7

Meteen toen ze beneden gekomen waren, was Hugo met zijn telefoon begonnen. En toen er gegeten moest worden, had hij gevraagd of hij ermee door mocht gaan onder het eten. Trees had het, “bij wijze van uitzondering” zo had ze gezegd, goed gevonden. Sjeng had geen idee wat Hugo allemaal uitspookte, maar hij had er alle vertrouwen in dat hij later zijn telefoon weer veilig zou kunnen gebruik. Hij had niet veel gegeten. Hij was moe geweest. Voordat ze begonnen, had hij ook aan Ben en Hugo uitgelegd dat hij een erg trage eter was en wat daar de oorzaak van was. Het leek alsof ze het niets bijzonders hadden gevonden. Ze hadden geen verdere opmerkingen gemaakt in elk geval. En wat het meest bijzonder was, het had geleken alsof iedereen ineens langzamer had gegeten. Hij wist natuurlijk niet wat hun normale tempo van eten was … maar … hij had het wel opvallend gevonden. Tijdens de maaltijd werd er gepraat met elkaar. Er was regelmatig gelach te horen. Het voelde voor hem alsof hij er helemaal bij hoorde. En toch … was dat niet zo natuurlijk. Hij was de gast. De jongen die tijdelijk uit huis was geplaatst. Hij wist waarom. Zij niet. Hij wilde ook absoluut niet terug. Nooit! Nou ja … hij wilde wel terug naar het huis. Daar hoorde hij, daar waren de herinneringen aan zijn moeder. Haar zentuintje met het mooie kapelletje. De plaats die hij nu niet kon onderhouden, omdat … hij er even niet kon zijn. Zou ze het hem kwalijk nemen?

‘Sjeng?’

Hij schrok wakker.

‘Was je in slaap gevallen?’

‘Ja. Denk het wel.’

‘Ik denk dat het goed voor jou is om te gaan slapen,’ formuleerde Trees het heel voorzichtig.

‘Ja. Is goed.’ Hij zorgde ervoor dat hij goed wakker was en, na een “welterusten” in de richting van Hugo en Ben, liep hij met Trees en Cas mee naar boven. In de badkamer poetste hij zijn tanden. Hij was blij dat hij links was. Zou er niet aan moeten denken om dat met zijn rechterhand te moeten doen. Ze hadden het dekbed voor hem opengeslagen en hij kon zo in bed stappen.

‘We hebben een oude, maar wel goed werkende, babyfoon naast je bed gelegd. Straks geef ik je je slaapmedicatie, maar het kan natuurlijk altijd zijn dat je wakker wordt. Ga dan niet zelf je bed uit. Het huis is vreemd voor jou. Bovendien kan het zijn dat je door dat middel wat gedesoriënteerd bent.’

‘Jip-en-janneke-taal, Trees!’ bromde Cas.

Sjeng moest lachen.

‘Hij maakt een grapje, Sjeng! Vraag is of het een leuk grapje is, maar dat vecht ik nog wel met hem uit.’

‘Ik blijf in bed liggen. Erewoord. Ga geen stomme dingen doen.’

‘Goed. Is er nog iets dat we voor je kunnen doen?’

‘Een boek. Ik wil graag nog even wat lezen straks. Ben ik zo gewend.’

‘Voorkeur?’ vroeg Cas, toen hij bij de boekenwand stond.

‘Van Astrid Lindgren iets,’ gaf hij zijn voorkeur op. ‘Iets naar links, nu naar boven,’ dirigeerde hij de zoekende.

‘Iets bijzonders van haar?’

‘Nee, pak maar wat.’

‘Met dit knopje,’ en Trees wees het aan op de wand, ‘gaat het licht in de kamer uit en aan.

Ineens was er lawaai. De deur van de kamer naar de hal die met een klap dichtgegooid werd, stampende voetstappen op de trap en een andere deur die dichtgeslagen werd.

‘Oh. Ik ga alvast weg, Sjeng. Even kijken wat er is. Hé, lekker slapen! Tot morgen!’

‘Tot morgen, Cas. En … ik weet dat ik niet meer “dankjewel” of “bedankt” mag zeggen, maar ik doe het toch. Bedankt voor alles wat je voor mij hebt gedaan vandaag.’

‘Het is goed, Sjeng. Ik heb je graag geholpen.’

‘En … wil je mevrouw Beerenbroeck nog even bellen en haar zeggen dat alles goed is met mij? Ik wil niet dat zij zich zorgen maakt.’

‘Doe ik. Tot morgen!’

‘Oké. Hier is je paracetamol.’ Trees gaf het hem aan en toen ze het lege maatbekertje terugkreeg het volgende. ‘En het slaapmiddel.’

Sjeng had beide opgedronken. Die paracetamol smaakte nog steeds vies.

‘Gezien eerder vandaag, zou ik je willen aanraden om niet zelf je ogen dicht te doen. Wacht gewoon tot ze vanzelf dichtvallen. Lijkt me beter.’

‘Mij ook, Trees. Vandaar ook dat boek. Ik ben het inderdaad gewend om altijd nog iets te lezen in bed, maar vandaag is er ook die andere reden. En ook jij bedankt. Die voorkeursbehandeling in het ziekenhuis was wel heel bijzonder. En … die doos … ik ben zo blij dat ik hem heb gekregen.’ Hij beet zich op zijn onderlip. ‘Echt … al die herinneringen … ‘

‘Je moeder was een ontzettend fijne collega, Sjeng. Meer dan dat. Een echte vriend.’

‘Ja. Zo zag ik haar ook vaak. Niet als een moeder … nou ja … dat ook natuurlijk, maar het was veel meer.’

‘Hé, ga lekker slapen straks. Welterusten en tot morgen!’

‘Mag ik nog één vragen stellen?’

‘Ja. Maar als je merkt dat je al begint weg te zakken, gewoon dat voorrang geven.’

‘Doe ik.’

* * *

Cas was de slaapkamer van Sjeng uitgelopen en meteen naar de slaapkamer van Ben gegaan. Hij klopte op de deur.

‘Ga weg!’

Het was overduidelijk de stem van Hugo. Weggaan, was Cas niet zondermeer van plan. Hij opende de deur en stak zijn hoofd naar binnen. ‘Alles goed, Hugo?’

‘Nee! Natuurlijk niet! Denk je dat ik zoveel lawaai maak als alles goed is!’

Het was niet echt een vraag, zo merkte Cas op. ‘Wil je er over praten?’

‘Nee. Laat mij maar even rustig betijen.’

‘Goed. Doe ik dat. Maar … als je wilt praten, dan kan dat altijd, hè!’

‘Weet ik. Maar nu even niet.’

‘Is goed. Welterusten!’ Cas trok zich terug en zag dat Trees de slaapkamer aan de andere kant van de overloop uitkwam. Hij liep naar haar toe en fluisterde: ‘Hugo lijkt overstuur te zijn. Maar hij wilde niet praten. Wil jij het nog proberen?’

‘Eerst maar eens horen wat Ben te vertellen heeft. Vind je niet?’

‘Ja. Kan goede oplossing zijn. Is Sjeng nog aan lezen toegekomen?’

‘Toen ik wegging had hij het boek wel opengeslagen, maar … ik denk niet dat hij ver komt.’

Zwijgend liepen ze voorzichtig de trap af. Ze gingen terug de woonkamer in en zagen Ben alleen aan de afgeruimde eettafel zitten. Nadat ze waren gaan zitten vroeg Trees wat er was gebeurd.

‘Eerst niets. Helemaal niets. Hij was klaar met Sjengs telefoon, we hadden de boel afgeruimd, de vaatwasser gevuld en aangezet en toen we weer gingen zitten, sloot hij zich ineens helemaal af. Je weet wel hoe hij dat kan doen.’

Trees wist het inderdaad. Hugo ging dan met zijn hoofd op de tafel liggen en sloeg zijn armen daaromheen. Weg in zijn eigen kleine, beschermde wereldje. Had hij van klein af aan al gedaan.

‘Ik probeerde hem … aan het praten te krijgen, maar ineens stoof hij op. Verweet mij dat ik alleen maar over stomme dingen praatte en stormde de kamer uit.’

‘Trek het je niet aan, Ben, je weet hoe hij kan zijn. Maar … nu we toch hier bij elkaar zitten … ik vind het zelf rot om over Hugo te praten als hij er niet bij is … maar … de laatste tijd zit hij met iets. Weet jij daar iets van?’

Ben vond het moeilijk. Hugo was een echte vriend. Misschien wel zijn enige. En van roddelen hield hij niet. Maar … die verandering had hij ook wel opgemerkt. ‘Ik weet iets. En dat heeft alles met mij te maken. Iets dat speelt tussen ons beiden. Iets waarover wij het niet eens zijn geworden. Maar … er is ook nog iets anders. En daar weet ik niets van.’

Cas had de voorzichtige woordkeuze van zijn neef heel goed begrepen. De boodschap was duidelijk: “Niet verder naar vragen!” ‘Oké, Ben. Bedankt.’

‘Jullie komen er vast wel uit samen,’ probeerde Trees Ben gerust te stellen.

‘Denk het niet. Het is zo wezenlijk verschillend dat … dat is onmogelijk. Hij … nee ik … ik heb mijn grenzen. Hem die heel duidelijk verteld en … misschien ben ik gewoon te star in dat soort dingen … ‘

‘Hè! Het is goed dat jij je eigen grenzen bewaakt, Ben! Doen we allemaal. En af en toe botsen we tegen elkaars afbakeningen op. Kijk wat je er dan samen mee kunt. Het lijkt mij,’ zo ging Trees verder, ‘dat jullie vriendschap er niet onder zal lijden. Dat heb ik tenminste niet gemerkt tot nu toe en anders … ‘ Anders zal ik er eens met hem over praten, had ze willen zeggen, maar dat deed ze niet. Ze maakte er iets anders van. ‘Nee … kan me gewoon niet voorstellen dat dat zal veranderen.’

Ben zuchtte diep. ‘Waarom is het leven soms zo moeilijk?’

Cas schoof naar hem toe en sloeg zijn arm om hem heen. ‘Ach, lieve jongen, ik weet het niet.’ En dat was antwoord genoeg. Hij had niet overal een antwoord op. Zo zat hij niet in elkaar. En tot nu toe was dat ook nooit een probleem geweest voor Ben en hem. Maar nu … nu zou hij graag iets willen zeggen dat een glimlach op het gezicht van Ben zou toveren. De glimlach die hij zo graag zag en die hij zo vaak kreeg te zien.

‘Geeft ook niet, Cas. Er komt wel een oplossing. Op de één of andere manier. Ben ik van overtuigd.’

‘Gelukkig maar, jongen,’ was Trees van mening.

‘Wel erg van Sjeng, hè.’

‘Ja.’

‘Misschien speelde dat ook wel mee bij Hugo.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Tijdens het douchen hadden we lol. Maar ik zag ook dat Hugo regelmatig een bezorgde trek op zijn gezicht had als hij naar Sjeng keek. Logisch. Sjeng is echt bont en blauw. Vooral op zijn rug. Heeft hij echt geen ribben gebroken of zo?’

‘Ze zijn voor zover ze hebben kunnen zien niet gebroken.’

‘Hoe bedoel je dat?’

‘Verse breuken zijn soms moeilijk te onderscheiden. Daarom moet je vaak na een week weer terugkomen om nog eens foto’s te laten maken. Dan zijn er soms ineens wel breuken zichtbaar.’

‘Maar … stel je voor dat hij wel iets gebroken heeft, krijgt hij daar dan geen last van?’

‘Gelukkig kan ik de symptomen herkennen, Ben.’

‘Ja. Natuurlijk.’ Maar toch was hij nieuwsgierig genoeg om door te vragen. ‘Hoe blijkt zoiets dan?’

‘Met gebroken ribben is goed diep ademhalen enorm pijnlijk. Kijk dus niet op de komende dagen als ik Sjeng af en toe vraag om goed door te ademen. Als ik merk dat hij te oppervlakkig ademhaalt, dan wijs ik hem daarop. En als het hem dan extra pijn oplevert is dat een waarschuwing.’

‘Maar … kunnen ze iets doen aan gebroken ribben?’

‘Nee. Kwestie van helen.’

‘Verdomme! En nu? Hoe gaat het verder?’

Trees en Cas legden het Ben uit en toen ze daarmee klaar waren, gaf Ben aan dat hij naar bed zou gaan. Van Trees kreeg hij het advies om Hugo maar even met rust te laten.

Ze bleven met z’n tweeën over en een tijdje werd er niet gepraat. ‘Ben je moe?’ vroeg Cas.

‘Ja. Vreselijk moe. Maar we moeten nog twee dingen doen, had je me gezegd.’

Maar voordat ze die konden uitvoeren, ging de telefoon: Anne. Ze wilde weten hoe het met Sjeng was.

* * *

De trap oplopend, vroeg Ben zich af of de goedbedoelde raad van Trees het beste was. Hij moest in elk geval iets zeggen, was hij van mening. Hij poetste zijn tanden en ging voorzichtig zijn slaapkamer binnen. Als Hugo sliep, wilde hij hem niet wakker maken. Hij stapte in het donker in bed. Hij luisterde naar de stilte die niet volledig stil was. Hij hoorde niet de rustige ademhaling van Hugo die er anders ’s nachts was, als ze hier samen sliepen. Eerst hield hij zijn mond. Maar nadat Hugo zich een paar keer zuchtend had omgedraaid, verbrak hij dan toch zijn zwijgen. ‘Hugo? Is er iets dat ik voor je kan doen?’

‘Nee. Het spijt me dat ik zo bot tegen je deed.’

‘Is goed. Kan gebeuren.’

‘Ja. Maar niet tegenover jou.’

‘Maar ik ben deel van jouw problemen, toch?’

‘Nee. Ik maak die problemen zelf. Dat jij er bij betrokken bent … ach … weet ik ook veel. Maar er is meer.’

‘Ja. Heb ik wel gemerkt. Maar ik wacht tot jij ermee komt.’

‘Dank je. Ik wil er even nog niet over praten. Wil het eerst duidelijk hebben voor mezelf. Snap je?’

Dat was best een moeilijke vraag. Soms was het goed om dingen zelf uit te puzzelen. Maar op andere momenten had hij het zelf ook fijn gevonden om lucht aan zijn verhalen te geven. Dan was hij naar Ben en Trees gegaan vaak. Die combinatie van twee personen beviel hem meestal goed. Natuurlijk waren er ook dingen geweest die hij alleen met Ben of Trees had besproken, maar … die twee samen … was voor hem een goede uitlaatklep. Ze waren gewoon verschillend. Hadden soms beiden een andere kijk op dingen en … dan bleek de oplossing voor hem vaak ergens in het midden te zitten. ‘Ja. Gedeeltelijk snap ik het wel. Maar … voor mij is het soms anders. Snap je dat ook?’

‘Ja. Jij bent meer iemand van een goed gesprek. Ik wil het zelf uitzoeken en dan met een pasklaar antwoord komen.’

‘Niets mis mee, maar … ‘

‘Wat maar?’

‘Volgens mij, mijn mening, kan praten soms helpen. Ik weet lang niet alles.’

‘Jij niet?’

‘Ik heb kennis. Opgedaan. Aangeleerd. Maar het gaat lang niet altijd om dat wat ik weet. Veel vaker gaat het, zo denk ik in elk geval, om dat wat je ermee kunt doen. En dat … dat weet ik vaak niet. Omdat ik er geen ervaring mee heb. Kan ook niet. Ik ben nog maar zestien. Jij nog maa… ‘

‘Al achttien!’

‘Ja! Wauw! Enorm verschil!’

‘Rotjoch!’

‘En dan vind ik het fijn om dat wat er in mijn hoofd speelt en blijft malen te delen met iemand die meer ervaring heeft.’

‘Je oom en mijn moeder.’

‘Of één van beiden. En geloof me, vaak genoeg krijg ik te horen dat ook zij het niet weten. Dat zij niet een antwoord hebben voor me. En ook dat is goed. Hoeft ook niet. Maar dat praten geeft me weer lucht. Laat me heel vaak zien, dat ik ook anders tegen dingen aan kan kijken. Voor mij werkt het. Hoeft niet te zijn dat het voor jou werkt.’

‘Ik zit anders in elkaar.’

‘Weet ik en dat is goed.’

‘Niet altijd. Anders zou jij niet deel van mijn problemen zijn.’

‘Het spijt me dat ik z… ‘

‘Nee! Niet doen! Niet zeggen! Ik ben het probleem. Ik maak dingen moeilijk. Niet jij. Maar laten we proberen om te gaan slapen. Oké?’

‘Ja. Welterusten, Hugo!’

‘Slaap lekker, Ben!’ Van slapen zou nog niets komen, wist hij maar al te goed. Als er iets in zijn hoofd maalde, werd het een slapeloze nacht. En er was nu veel en veel te veel dat een tennisspel in zijn kop leek te spelen.

‘Denk je nog dat we op vakantie gaan?’

‘Weet het niet. Trees heeft alle opties opengehouden. We hebben alles meegenomen in elk geval.’

‘Eerst maar afwachten hoe het met Sjeng gaat.’

‘Dat zei Trees ook.’ Even was het stil. Toen schoot hem toch nog iets te binnen. ‘Hé, Ben?’ Het bleef stil. Ben moest in slaap gevallen zijn. Hugo zuchtte diep en draaide zich voor de zoveelste keer om. Even later ging hij weer op zijn rug liggen en legde hij zijn linker onderarm over zijn ogen in de hoop dat de beelden zouden stoppen. Niet dat het hielp. Hij hoorde hoe Trees en Ben naar boven kwamen en in de badkamer hun tanden poetsten. Even later de voetstappen van haar op de trap naar de bovenste verdieping van het huis en zijn deur die zachtjes gesloten werd, maar altijd vreselijk piepte. Opnieuw een andere houding. Zelfde resultaat. Geen. Normaal had hij het nooit koud in bed. Nu wel. Hij rommelde in zijn tas onder het bed en haalde een T-shirt en een joggingbroek tevoorschijn in het donker. Het hielp niet. Nog steeds kreeg hij het niet warmer. Hoewel hij er een vreselijke hekel aan had, dan toch maar sokken aangetrokken. Opnieuw graaien. Maar ook dat zorgde er niet voor dat hij het warmer kreeg. Een nieuwe diepe zucht. Hij moest het kwijt. Stapte voorzichtig uit bed, sloop de kamer uit en de trap op naar de slaapkamer van Trees. Daar klopte hij zachtjes aan.

‘Ja?’

Hugo opende de deur en vroeg of hij met haar mocht praten.

‘Altijd, jongen!’

‘Maar het is al wel laat, Mam, en … ‘

Ze glimlachte. Af en toe noemde hij haar toch zo en dat vond ze fijn. ‘Maakt niets uit, Hugo. Ik heb altijd tijd voor jou en … als ik dat eens niet heb, dan moet je me beloven dat je me aan deze uitspraak houdt! Afgesproken?’

‘Ja, Mam.’

‘Kom erbij zitten,’ zei ze terwijl ze zelf rechtop kwam en haar benen buiten bed bracht. Uitnodigend klopte ze op de rand van het bed en toen hij naast haar was gaan zitten, legde ze haar arm om zijn stevige schouders. Haar zoon was een prachtig mooie, jonge man. Hij deed een opleiding aan de academie voor lichamelijke opvoeding en was fanatiek wat betreft voetbal. Hij had al een paar keer mogen spelen in het eerste team. Nog nooit een hele wedstrijd, maar dat was een kwestie van tijd. Alle keren had zij met Cas en Ben langs de kant gestaan. Van voetbal zijn carrière maken dat wilde hij niet, omdat hij had beseft dat het leven dan wel erg eenzijdig zou kunnen zijn. En … dat was iets dat hij absoluut niet wilde. Hij wilde zich niet op één ding vastleggen. Zij vond dat een verstandige beslissing van hem en was daarom blij dat hij ook zijn studie serieus nam. Ineens voelde ze hoe koud hij was. ‘Heb je het koud?’

‘Ja.’

‘Waarom zeg je dat dan niet, man!’

‘Geeft niet.’

‘Echt wel! Kom verbouwen!’ Samen zorgden ze voor kussens tegen de muur, daarna gingen ze er tegenaan zitten om vervolgens het dekbed om hen heen te slaan. ‘Beter?’

‘Ja, Mam, beter. Ik ben zo’n stommerd!’

‘Hé! Slecht begin van een gesprek. Je begint bij het oordeel, de veroordeling van jezelf. En bovendien … waarom zou je dat doen? Dat oordelen?’

‘Omdat ik dingen gewoon verkloot soms!’

‘Weet je. Doen we allemaal toch wel.’

‘Jij?’

‘Ik ook. Verkloot ook wel eens dingen.’

Hugo moest glimlachen. ‘Niet zo praten, Mam! Past niet bij jou. Ik kan een voorbeeld nemen aan Sjeng. Die vloekt tenminste op een heel nette manier met zijn “nondedju”.’

Trees moest lachen. ‘Ja. Bijzonder hè.’

‘Ja. En dat vooral omdat hij alle reden heeft om te vloeken. Toch?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Nee. Laat maar even.’

Ze gaf haar zoon de tijd. Wilde hem vooral niet haasten. Hij moest dat wat hij wilde brengen doen op de manier die hij daarvoor koos. Tenzij … ze hem moest aanmoedigen. En toen het haar te lang stil bleef, deed ze daar een poging toe. ‘Zeg, lieverd, wat is er aan de hand met jou. Al een aantal weken lang ben je niet helemaal jezelf. Mij is dat opgevallen, maar ook anderen.’

‘Wie?’

‘Cas en Ben natuurlijk.’

Ja. Logisch.

‘Ben wijt het aan iets dat er speelt tussen jullie bei… ‘

‘Nee! Dat is het niet! Het is mijn fout! Het ligt echt niet aan ons beiden! Ik ben de stommerd in het geheel. Ik verkl… ‘

‘Niet opnieuw, Hugo! Dat is het niet. Er zijn jou geen verwijten gemaakt. Noch door Cas, noch door Ben. We voelen allemaal dat het bij jou even niet helemaal goed zit. En dat is niet het enige. Er is meer. We hebben dat gemerkt.’

‘Hmmm.’

‘Laat me even terugrekenen.’ In haar hoofd ging ze de afgelopen weekenden bij langs. Het laatste weekend had ze geen dienst gehad. Het weekend daarvoor wel. Toen was Hugo naar Peter – haar ex en zijn vader – geweest. Wacht … ze ging iets sneller terug. Vier weken daarvoor … Ja. Dat was het. Vanaf dat moment, ook een bezoek aan zijn vader, was het mis. Ze gaf hem haar conclusie en zag dat hij niet reageerde. ‘Is er iets gebeurd in dat weekend?’

Opnieuw bromde Hugo alleen maar wat.

‘Kom op, lieverd, laat me niet raden. Hebben jullie woorden gehad? Ruzie?’

Hugo zuchtte diep. ‘Er is iets gebeurd. Maar … ik heb het niet op een rijtje nog. Weet niet precies wat ik ermee moet. Maar ja … het beïnvloedt mijn gedrag wel. Voel me er rot onder, omdat ik niet weet wat ik ermee moet. Maar … ik wil dat eerst zelf zoveel mogelijk zien op te lossen. En weet je … dat jij dit nu weet … dat voelt al goed voor me.’

‘Blij toe, Hugo. Ik zal niet verder vragen. Weet dat jij ermee zult komen als jij het eraan toe hebt. Is dat goed?’

‘Ja. Maar je moet me wel beloven dat je het er niet met Peter over zult hebben.’

Haar zoon kende haar goed. ‘Ik beloof het je. Zal geen contact met hem opnemen. Maar … maak het jezelf niet al te moeilijk, alsjeblieft. Ook halve antwoorden zijn antwoorden. En … als we er samen, in welke samenstelling dan ook, over praten kunnen wellicht die halve hele worden.’

‘Ja. Dat is soms zo.’ Echt overtuigd was hij nog niet, want … zij had er ook mee te maken. En … dat was misschien nog wel het meest moeilijk.

‘Knuffel?’

‘Ben ik daar niet te groot voor?’

‘Raar joch! Kom hier!’ Ze trok hem naar zich toe en knuffelde hem.

‘En dan nog iets,’ zei hij gesmoord door haar stevige omhelzing. ‘Hoe zit het met Sjeng?’

Daar was dan dat wat Ben had vermoed. ‘Wat bedoel je precies?’

‘Wat er met hem gebeurd is, natuurlijk!’

‘We weten dat niet precies, omdat hij er niet, nog niet, over wil praten.’

‘Hmmm.’

‘Herkenbaar?’

‘Ja. Wij hebben dat soms. Pubers. Jongvolwassenen. Gewoon … omdat … weet ik veel!’

‘Het geeft niet, Hugo. Het hoort er gewoon bij. Denk je dat ik vroeger alles … met mijn pleegouders besprak? Echt niet! Ik wilde het ook zelf allemaal oplossen. En nu … nu wou ik soms nog wel dat ze er waren. Om even iets met hen te bespreken.’

‘Ach, Mam! Dat voelt zo verdrietig!’

‘Mijn eigen ouders waren veel te jong toen ze overleden. Mijn pleegouders waren heel goede vervangers. Ik praatte heel veel met mijn pleegmoeder. Maar pleegouders verdwijnen weer uit je leven. Gelukkig heb ik er anderen voor in de plaats gekregen. En daar ben ik blij om.’

‘Peter?’

‘Ach … niets kwaads over je vader, maar … ‘

‘En nu komt er toch iets dat niet zo leuk is over hem,’ daagde Hugo haar uit.

‘Hij … hoe zal ik het zeggen.’

‘Jaaaa?’ drong hij aan.

‘Hij kon niet echt goed luisteren. Praten wel, maar … vooral over zichzelf. Hij is pedant.’

‘Dat woord ken ik niet, moet je me even uitleggen.’

‘Sorry, schat. Pedant betekent onder andere dat je je zo gedraagt dat het lijkt alsof je jezelf belangrijker vindt dan ieder ander. Aanmatigend. Aanstellerig. Alweterig. Arrogant.’

‘Ho maar, Mam, dat is inderdaad Peter ten voeten uit. Hij is mijn vader, maar … tja … Weet je … je hebt eigenlijk nooit iets vervelends, iets naars over hem gezegd. En … de laatste tijd heb ik me vaak afgevraagd of dat recht deed aan hem. Het kan toch niet zo zijn dat altijd alles goed was tussen jullie.’

‘Je hebt gelijk. Dat was het ook niet. We hadden onze verschillen van mening. Duidelijk. Maar … ik heb jou er nooit lastig mee willen vallen. Het was iets tussen hem en mij.’

‘Niet helemaal. Ik was ook partij. Ik was deel van ons gezin.’

‘Ja. Je hebt gelijk. Maar … onze scheiding … dat was iets van ons twee. Had niets met jou te maken.’

Hugo keek haar aan. ‘Zeker weten?’

Ze knikte en beaamde het. ‘Ik vraag me wel eens af waarom kinderen zo vaak het idee hebben dat zij schuld hebben aan de scheiding van hun ouders.’

‘Logisch toch?’

‘Leg uit!’

‘In ons geval waren we met z’n drieën. Jij en Peter eerst alleen. Daarna kwam ik erbij. En een aantal jaren later ging het mis. Ik was er als laatste bijgekomen. En … ik trok toen heel snel de conclusie dat jullie voor dat ik er was gelukkig waren met elkaar. Pas toen ik kwam …’

‘Oké. Ik snap het. Als je maar goed onthoudt dat onze scheiding niets met jou te maken had!’

Hij zuchtte. Het was niet helemaal waar, maar toch zei hij: ‘Duidelijk, Mam. Maar dan nog iets. Als hij zo pedant was, waarom heb je dan iets met hem gekregen?’

‘Tja … ‘ een zucht volgde. ‘In mijn ogen was je vader vroeger niet pedant. Niet met al die betekenissen in elk geval die ik zo-even opnoemde. In mijn ogen was hij zelfverzekerd. En dat was iets … dat ik totaal niet was.’

‘Maa… ‘

‘Laat me nog maar even praten, Hugo,’ onderbrak ze de vraag van haar zoon. ‘Mijn ouders zijn bij een helikopterongeluk omgekomen toen ik zes was. En daarna kwam ik in een pleeggezin terecht, omdat er geen familie was die mij kon opvangen. Ik was een afwachtende puber. Keek tegen alle andere pubers op. Vooral … omdat die zo anders waren dan ik. Leerde in mijn pleeggezin ook niet echt voor mezelf opkomen. Daar was het meer … moeilijk te zeggen, omdat ik natuurlijk best wel dankbaar was en ben dat zij er toen waren voor mij … maar … het was zo anders dan thuis. En … dat viel toen ineens weg. Bij mijn pleegouders was het “ogen in het bord en eten!”.’

‘Wauw! Streng!’

‘Ja. Moest natuurlijk ook wel, want we zaten altijd met een hele koppel aan tafel. Maar … dat superstrenge … dat zorgt er wel voor dat je je als kind niet goed kunt ontplooien. Tenminste … zo werkte het bij mij.’

‘Daarom heb ik dus ook een vrije opvoeding gekregen?’

‘Ja. Eén van de redenen. Misschien ben ik daarin doorgeschoten.’

‘Jullie.’

‘Hmmm… wie weet. Maar … ik keek dus enorm op tegen Peter. De zelfverzekerdheid spatte er bij hem vanaf. En … dat trok mij aan. Daarnaast … was hij natuurlijk ontzettend knap.’

‘Echt?’

‘Hé, kijk naar jezelf, man! Met uitzondering van je rode haar, dat je van mij hebt, lijk je ontzettend veel op Peter. Hij was ook kna… ‘

‘Zeg je nou bewust “was”?’

Trees moest lachen.

‘Vertel!’

‘Peter is toch niet meer knap te noemen! Hij is dik. Heeft een onderkin. Nou ja … niet mijn idee van een knappe man. Ik ben niet echt een ster in de keuken, dat weet je. En dat en het feit dat ik vaak op het werk was en daar bleef eten, zorgde ervoor dat hij nooit iets overdadigs kreeg thuis. Als hij voor zichzelf moest zorgen, liet hij zich gewoon verhongeren!’

‘Echt?’

‘Ja. Peter was behoorlijk afhankelijk van mij wat dat betreft. En bij Charlotte heeft hij het wat dat betreft duidelijk beter. En dat is hem aan te zien.’ Opnieuw moest ze lachen. ‘Maar jij hebt dat mooie uiterlijk van hem, toen hij jong was, mijn lieve zoon.’

‘Ho maar! Ik wil niet pedant worden, Mam!’

‘Nee. Dat zal je ook niet lukken. Voordien grijp ik wel in.’

‘Goed, Mam! Echt doen, hoor! En Cas … hoe was die op de middelbare school?’

‘Heel anders. Een … ‘ Even viel ze stil. Ze wist niet of ze het moest vertellen. Besloot uiteindelijk om te vertellen hoe hij destijds voor haar was geweest. ‘Ik ontmoette hen beiden pas in het tweede jaar, na de brugklas dus. Eerst was Cas een rebel. Hij schopte overal tegenaan. Dat veranderde. Hij … nou ja … weet niet wat het geweest is. Hij werd een outsider, plaatste zichzelf over buiten, maar … bleef wel betrokken. Ik kon altijd goed met hem praten. Hij … hij kon luisteren en dat was fijn.’

‘Heel sociaal dus?’

‘Hmmm … weet het niet. Hij was het pas als een ander bij hem kwam. Hij ging nooit zelf ergens op af. Was teruggetrokken zelfs. Werkte ontzettend veel. Had diverse baantjes. Ging niet naar de kroeg, trok niet met vrienden op.’

‘Oké, maar nu is hij wel anders. Hoe kan dat?’

‘Omdat hij veranderd is, denk ik. Dat mogen we gelukkig toch allemaal? Ik heb me ook aangepast. Daar waar ik vroeger niet zelfverzekerd was, heb ik dat nu wel veel meer. Tenminste … dat krijg ik vaak te horen. En … zo voel ik me ook.’

Dat laatste was iets waar Hugo over na moest denken. ‘Terug naar Sjeng. Waarom denk je dat hij niet wil praten?’

‘Omdat dat voor hem moeilijk is.’

‘Maar is dit mishandeling?’

‘Ik heb het vermoeden van wel. Hij vertelde dat hij van de trap was gevallen, maar … ‘ ze herhaalde het lijstje dat Rinze die middag had opgenoemd, om aan te geven dat een val van een trap heel andere verwondingen geeft.

‘Shit! En … dan is het toch vaak iemand in de nabije omgeving?’

‘In heel veel gevallen wel.’

‘Zijn vader?’

‘Ik weet het niet.’

‘Maar meer familie is er toch niet?’

‘Ik ga niemand beschuldigen, Hugo. Ik weet het niet. Ik weet alleen dat het vreselijk is. Hij heeft zo ontzettend veel blauwe plekken.’

‘Ja. Zagen we onder de douche. Echt vreselijk!’

‘Maar … hij is sterk. Erg sterk, zo heb ik het idee. Probeer jij dat ook te zijn, lieverd.’

‘Heb jij dat ook gedaan?’

Even was er twijfel. Het was een dubbel gevoel. Ja. Enerzijds was ze sterk geweest. Ze had zich gericht op dat wat gedaan had moeten worden. Maar … op het eind was ze toch gebroken. Langzaam begon ze te vertellen. Haar werk. Dat wat ze gezien had. Het overleg met Anne en Rinze. Het gesprek met haar vriendin daarna. De tranen die ze gehuild had bij Cas. De troost die hij haar geboden had.

‘Hij is een echte vriend, Mam!’

‘Ja. Zeker!’

‘Wanneer wordt het meer?’

‘Hoe … ‘

‘Gewoon, Mam. Je bent al zo lang alleen. En … ik zou het fijn vinden als jij iemand hebt als Cas. Hij is goed voor jou. Jij bent goed voor hem. Hij is … wij zijn met z’n vieren zo’n leuk stel. Mijn idee. Je hoeft er niets mee natuurlijk. Maar … ik zou het wel heel fijn vinden.’

Ze trok hem opnieuw naar zich toe en liet haar tranen komen. ‘Dank je, lieverd, voor je openheid. Voor je mening. Heel belangrijk dat je die geeft. Bedankt.’

‘Hoe gaat het nu verder met Sjeng?’

Ze vertelde hem hetzelfde dat zij en Cas eerder aan Ben hadden verteld. Een verhaal vol van onzekerheden. Maar … ze moesten het er mee doen. Voorlopig.